Belasting­plannen 2026: gevolgen voor werkgevers

Voor jou als werkgever blijven veel zaken hetzelfde, maar er komen ook belangrijke veranderingen aan die invloed hebben op jouw loonkosten, fiscale verplichtingen en personeelsbeleid. Van de nieuwe pseudo-eindheffing op fossiele auto’s tot aanpassingen in de RVU, WKR, 30%-regeling en inhouding van huisvestingskosten: het is verstandig om nu al te bekijken welke maatregelen voor jou relevant zijn en waar je tijdig actie moet ondernemen.

1. Invoering van 12%-pseudo-eindheffing op fossiele personenauto’s

Voor jou als werkgever blijft veel hetzelfde, maar dat is goed, want de zzp-problematiek vraagt al veel aandacht. Toch komt daar een regeling bij die grote impact zal hebben: de pseudo-eindheffing op fossiele personenauto’s.

Personenauto’s zorgen voor veel uitstoot. Om de doelen uit de Klimaatwet in 2030 te halen, komt er een pseudo-eindheffing die jou als werkgever stimuleert sneller over te stappen op volledig elektrische auto’s.

Vanaf 1 januari 2027 geldt een pseudo-eindheffing van 12% over de cataloguswaarde (bij auto’s ouder dan 25 jaar: de marktwaarde) van iedere fossiele personenauto die je ook privé beschikbaar stelt.

Let op! Voor deze regeling geldt woon-werkverkeer ook als privégebruik. Ook als geen bijtelling verschuldigd is omdat de auto alleen voor woon-werkverkeer wordt gebruikt, geldt de pseudo-eindheffing. Ook met een verklaring ‘Geen privégebruik’ blijft de heffing van toepassing.

Je betaalt de pseudo-eindheffing zelf en mag deze niet doorbelasten aan de werknemer. De eigen bijdrage van de werknemer telt niet mee voor de bepaling van de pseudo-eindheffing.

De regeling geldt niet voor:

  • Auto’s die uitsluitend zakelijk worden gebruikt (en dus niet voor woon-werkverkeer).
  • Incidenteel privégebruik bij overmacht (bijvoorbeeld wachtdienst).
  • Auto’s die vóór 1 januari 2027 ter beschikking zijn gesteld. Vanaf 17 september 2030 is ook over deze auto’s de pseudo-eindheffing verschuldigd.
  • Bestelauto’s, vrachtwagens en tractors.
  • Ondernemers voor de inkomstenbelasting (wel voor hun personeel).

De pseudo-eindheffing wordt per kalendermaand berekend, waarbij een deel van de maand als een hele maand telt. Je draagt deze maandelijks af, of ineens uiterlijk in het tweede tijdvak van het volgende jaar. Over 2027 betaal je dus uiterlijk in het tweede loonaangiftetijdvak van 2028.

Tip! Overweeg vóór 2027 nog fossiele auto’s voor het eerst ter beschikking te stellen of juist te kiezen voor emissievrije auto’s om fiscale lasten te beperken.

2. Wijziging belastingheffing bij lucratieve belangen

Update 2 december 2025: op 27 november is het voorstel aangenomen om de hieronder genoemde multiplier toch niet in te voeren.

De lucratiefbelangregeling belast vermogensrechten die een manager krijgt als beloning voor werkzaamheden. De regeling geldt wanneer de vermogensrechten worden verkregen onder voorwaarden die niet voor derden gelden. Denk aan aandelen, vorderingen of andere rechten die met een relatief lage investering een hoog rendement opleveren. Deze voordelen tellen als beloning en vallen in box 1. Het tarief is maximaal 49,5%.

Voorbeeld: lucratief belang in de praktijk

Het aandelenkapitaal van onderneming X bestaat uit twee soorten aandelen (A en B): 95 aandelen A en 5 aandelen B. Eerst ontvangen de aandelen A een vast dividend, daarna gaat alle overwinst naar de aandelen B. Zijn de aandelen B mede een beloning voor werkzaamheden? Dan kan sprake zijn van een lucratief belang. De inleg voor de aandelen B is vaak laag, terwijl het rendement hoog kan zijn door de activiteiten van de betreffende aandeelhouder. Dit wordt volgens de overheid te laag belast.

Wijzigingen vanaf 2026

Vanaf 2026 wil het kabinet belastingontwijking via lucratieve belangen aanpakken. In de praktijk gebeurt dit vaak via een bv in box 2. Als 95% van het inkomen in hetzelfde jaar wordt uitgekeerd aan de aandeelhouder (de zogeheten doorstootregeling), betaalt deze nu nog slechts 24,5% tot 31% belasting. Per 1 januari 2026 gaat dit via een multiplier op het box 2-inkomen naar 28,45% tot 36%.

Sfeerovergang bij aanmerkelijk belang

Een tweede wijziging geldt bij het ontstaan van een aanmerkelijk belang. Dit leidt tot een sfeerovergang waarbij de originele verkrijgingsprijs van het lucratieve belang telt. In de praktijk wordt vaak een belang van 4,9% gehouden en wordt dit vlak voor een exit uitgebreid naar 5%, waardoor het belang van box 3 naar box 2 gaat voor een hoge verkrijgingsprijs. Bij de exit vindt er dan belastingheffing plaats over slechts een klein bedrag. Het wetsvoorstel bepaalt dat de waarde die verschuift van box 3 naar box 2 ook wordt belast in box 1 als resultaat uit overige werkzaamheden. Zo blijft de tussentijdse waardestijging van het lucratieve belang niet langer buiten de hogere belastingheffing.

Voor rechtstreeks gehouden belangen verandert de belastingdruk niet.

Tip! Controleer of je vermogensrechten toekent die een beloning vormen voor verrichte werkzaamheden en die een hoger dan normaal rendement kunnen opleveren. Dit kan grote fiscale gevolgen hebben. Schakel dan ook je adviseur in als dit speelt.

3. Invoering Wet verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties (VBAR)

Ondernemers hebben bij het werven van arbeidskrachten vaak de vraag of sprake is van een arbeidsovereenkomst of een overeenkomst van opdracht (bijvoorbeeld met een zelfstandige). Dit zorgt in de praktijk voor veel onduidelijkheid. Met de invoering van de Wet verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties (VBAR) wordt meer duidelijkheid gecreëerd.

Volgens het wetsvoorstel moet je twee hoofdelementen tegen elkaar afwegen:

  • Werkinhoudelijke aansturing door jou.
  • Het werken voor eigen rekening en risico door de arbeidskracht.

Zijn beide elementen aanwezig? Dan moet je wegen welk element de doorslag geeft. Verschillende rechterlijke uitspraken kunnen je afweging onderbouwen, ook wanneer deze van vóór de invoering van deze wet zijn. De wet legt bestaande rechtspraak vast en beoogt zo duidelijkheid te scheppen.

Met de VBAR wordt ook een rechtsvermoeden van een arbeidsovereenkomst ingevoerd. Laat je arbeidskrachten werkzaamheden verrichten tegen een tarief van € 36 of minder? Dan kan de arbeidskracht stellen dat sprake is van een arbeidsovereenkomst. Het is aan jou om te bewijzen dat dit niet het geval is.

Is een arbeidskracht bij jou in dienst? Dan moet je premies voor de sociale zekerheid afdragen. Daarnaast kunnen verplichtingen gelden voor pensioen, arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden. De wetgeving gaat per 1 juli 2026 in, zonder overgangsrecht. Deze maatregel is niet opgenomen in het Belastingplan 2026, maar wordt in een aparte wet geregeld.

Tip! Beoordeel elke arbeidsrelatie individueel: stuur je werkinhoudelijk aan en werkt de arbeidskracht voor eigen rekening en risico? Leg je afwegingen goed vast en schakel bij twijfel een adviseur in.

Let op! Contractuele afspraken komen niet altijd overeen met de praktijk. De uitvoering van de werkzaamheden is doorslaggevend.

4. Wijziging minimumjeugdloon en afschaffing bbl per 2027

Het kabinet verhoogt per 1 januari 2027 het minimumjeugdloon voor jongeren van 16 tot en met 20 jaar. Het doel van deze maatregel is de bestaanszekerheid van jongeren te vergroten. Het minimumjeugdloon is een percentage van het wettelijk minimumloon:

Leeftijd

Huidig percentage

Percentage per 1 januari 2027

16 jaar

34,5%

40%

17 jaar

39,5%

50%

18 jaar

50%

62,5%

19 jaar

60%

75%

20 jaar

80%

87,5%

Tegelijkertijd schaft het kabinet de afwijkende minimumlonen voor de beroepsbegeleidende leerweg (bbl) per 1 januari 2027 af. Mbo-studenten die een opleiding volgen via de bbl krijgen voortaan het volledige minimumjeugdloon dat bij hun leeftijd hoort.

Let op! Leer-werkplekken kunnen door de afschaffing van de bbl-minimumlonen duurder worden voor werkgevers.

Tip! Houd de wetsvoorstellen in de gaten. De verhoging van het minimumjeugdloon is nu alleen opgenomen in de Rijksbegroting en nog niet vastgelegd in wetgeving.

5. Wijzigingen werkkostenregeling (WKR) per 2027

In 2026 blijft de vrije ruimte van de werkkostenregeling 2% over de eerste € 400.000 van de fiscale loonsom. Vanaf 2027 stijgt dit percentage naar 2,16%. Over het bedrag boven € 400.000 blijft 1,18% gelden. Deze verhoging geeft vanaf 2027 extra ruimte voor onbelaste vergoedingen, zoals kerstpakketten of thuiswerkvergoedingen. De wijziging komt uit een amendement op het Belastingplan 2025.

Onder de werkkostenregeling mag je een percentage van de fiscale loonsom besteden aan onbelaste vergoedingen, verstrekkingen en terbeschikkingstellingen aan werknemers. Besteed je meer dan de vrije ruimte, dan betaal je 80% eindheffing over dat bedrag. Je bepaalt zelf hoe je de vrije ruimte inzet.

Lees meer over de WKR.

6. Versobering 30%-regeling en ETK voor expats

De 30%-regeling biedt werkgevers de mogelijkheid om bepaalde kosten die werknemers maken bij tijdelijk verblijf buiten het land van herkomst onbelast te vergoeden. Er bestaat een gerichte vrijstelling voor extraterritoriale kosten (ETK). Als je kiest voor het forfait, moet je vooraf een beschikking aanvragen bij de Belastingdienst. Je kunt dan als werkgever maximaal 30% van het loon onbelast vergoeden. Dit percentage wordt per 1 januari 2027 verlaagd naar 27%. Voor reeds lopende regelingen geldt overgangsrecht.

In het Belastingplan 2026 wordt de ETK versoberd. Vanaf 1 januari 2026 worden twee kostensoorten uitgesloten:

  • Extra kosten van levensonderhoud, waaronder gas, water, licht en nutsvoorzieningen
  • Extra gesprekskosten voor privédoeleinden met het land van herkomst

Deze versobering geldt alleen voor ingekomen werknemers die tijdelijk in Nederland werken en niet onder de forfaitaire regeling vallen. De maatregel maakt het fiscale speelveld tussen binnenlandse en buitenlandse werknemers gelijker en maakt arbeidsmigratie minder aantrekkelijk.

Tip! Controleer tijdig welke werknemers gebruikmaken van de 30%-regeling en ETK en welke kosten worden vergoed. Pas de vergoedingsstructuur aan vóór 1 januari 2026 om fiscale risico’s te vermijden.

Let op! Houd rekening met mogelijke toename van bezwaarprocedures en extra toezicht door de Belastingdienst. Zorg voor duidelijke afspraken en documentatie over vergoedingen om discussies te voorkomen.

7. Einde overgangsregeling partiële buitenlandse belastingplicht voor expats

De mogelijkheid voor expats om te kiezen voor partiële buitenlandse belastingplicht is per 1 januari 2025 al afgeschaft. Deze regeling stelde buitenlandse werknemers in staat om bepaalde buitenlandse inkomsten en vermogensbestanddelen buiten de Nederlandse belastingheffing te houden, ondanks dat zij in Nederland woonden.

Expats die vóór 1 januari 2024 gebruikmaakten van de 30%-regeling, konden via een overgangsregeling nog tot en met 31 december 2026 kiezen voor partiële buitenlandse belastingplicht. Vanaf 2027 worden alle expats volledig als binnenlands belastingplichtige aangemerkt. Dit betekent dat ook inkomsten uit box 2 (aanmerkelijk belang) en box 3 (vermogen) in Nederland belast worden.

Let op! Voor veel expats betekent dit een wijziging met aanzienlijke impact, het is verstandig je hier goed over in te laten lichten.

8. Inhouding huisvestingskosten arbeidsmigranten

In 2015 is de Wet aanpak schijnconstructies ingevoerd om arbeidsmigranten te beschermen tegen inhoudingen op het minimumloon. Toch mogen werkgevers nog steeds kosten voor huisvesting en zorgverzekering inhouden.

  • Voor huisvesting mag nu maximaal 25% van het minimumloon worden ingehouden.
  • Uit onderzoek blijkt dat dit soms tot misbruik leidt. Daarom verlaagt het kabinet dit percentage vanaf 1 januari 2026 stapsgewijs met 5%-punt per jaar.
  • Vanaf 2030 geldt een volledig verbod op inhouding voor huisvesting. Inhouding voor zorgkosten blijft toegestaan.

Tip! Houd er rekening mee dat je vanaf 2026 minder mag inhouden voor huisvesting. Pas je loonadministratie tijdig hierop aan.

9. Tegengaan misstanden in de uitzendsector

Er komt een toelatingsstelsel voor ondernemingen die arbeidskrachten uitlenen. Het wetsvoorstel ligt bij de Eerste Kamer.

  • Een uitlener mag straks alleen actief zijn als hij over een toelating beschikt.
  • De toelating staat in een openbaar register.
  • Om een toelating te krijgen, moet de uitlener voldoen aan een normenkader gebaseerd op de NEN-4400-norm, die ook de basis is voor het certificaat van de Stichting Normering Arbeid (SNA).
  • De regeling gaat in op 1 januari 2027, maar uitleners moeten al eerder in actie komen. De Arbeidsinspectie zal vanaf 1 januari 2028 handhaven.

Let op! Voor jou als ondernemer betekent dit dat je straks zelf in het openbare register moet controleren of je uitlener een toelating heeft. Doe je dit niet, dan loop je het risico op een boete van de Arbeidsinspectie en kun je medeaansprakelijk worden gesteld voor misstanden, zoals onderbetaling of illegale tewerkstelling.

Daarnaast wordt in de Invorderingswet een mogelijkheid opgenomen voor de Belastingdienst om inleners eenvoudiger aansprakelijk te stellen voor onbetaald gebleven loonbelasting, premies en omzetbelasting voor 35% van de factuursom. Dit bedrag wordt verminderd met wat je op de G-rekening stort.

Let op! Het percentage (35%) wijkt af van de 25% (of 20% bij btw-verlegging) die nu in de praktijk wordt gehanteerd.

10. Wijziging pseudo-eindheffing vervroegde uitdiensttreding (RVU)

Bied je je personeel een regeling aan om de periode tot aan pensioen te overbruggen? Dan betaal je sinds 2011 een extra heffing van 52%. Deze uitkeringen, ook bekend als RVU, stijgen per 1 januari 2026 naar 57,7%. Per 1 januari 2027 is het de bedoeling dat dit percentage wordt verhoogd tot 64% en in 2028 naar 65%.

Als tegemoetkoming voor de verhoging van de AOW-leeftijd bij zware beroepen geldt voor alle werknemers een vrijstelling. Voor regelingen binnen 36 maanden voor de AOW-leeftijd die binnen de vrijstelling vallen, is deze extra heffing niet verschuldigd. De vrijstelling bedraagt in 2025 € 2.273 per maand. Deze wordt met € 300 verhoogd en loopt via jaarlijkse indexatie gelijk op met de ontwikkeling van contractlonen.

Tip! Het is niet altijd duidelijk of een regeling onder een RVU valt. Ook een eenmalige uitkering of regeling die vóór de pensioendatum afloopt, kan kwalificeren. Laat je hierover goed voorlichten.

Tip! Wil je werknemers financieel ondersteunen bij vervroegde uitdiensttreding? Laat dan de mogelijkheden binnen de vrijstelling beoordelen door je adviseur.

11. Wijzigingen premies Arbeidsongeschiktheidsfonds en Algemeen Werkloosheidsfonds

Als werkgever betaal je premies voor werknemersverzekeringen, waaronder de Aof-premie (Arbeidsongeschiktheidsfonds) en de AWf-premie (Algemeen Werkloosheidsfonds). Vanaf 2027 worden hier enkele belangrijke wijzigingen doorgevoerd die van invloed zijn op je loonkosten.

  • De lage Aof-premie wordt in 2026 verlaagd met 0,21%-punt en in 2027 met 0,23%-punt.
  • De hoge Aof-premie wordt juist verhoogd: in 2026 met 0,03%-punt en in 2027 met 0,04%-punt.
  • De eerder geplande verhoging van de AWf-premie wordt uitgesteld met één jaar.

Over de Aof-premie loopt een externe claimactie.

12. Versoepeling rapportageverplichting werkgebonden personenmobiliteit

Werkgevers met meer dan 100 medewerkers zijn momenteel verplicht om bij te houden hoe hun werknemers zakelijk reizen (woon-werkverkeer en overige zakelijke reizen). Op basis van deze informatie moet jaarlijks een rapportage worden ingediend bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO).

In april 2025 is door de Tweede Kamer een motie aangenomen om de regeldruk voor het mkb te verminderen door deze rapportageplicht pas van toepassing te laten zijn voor bedrijven met ten minste 250 werknemers. De verwachting is dat dit binnenkort in een nadere regeling zal worden vormgegeven.

Disclaimer: bij de samenstelling van dit artikel is naar uiterste betrouwbaarheid en zorgvuldigheid gestreefd. Onze organisatie kan niet aansprakelijk worden gesteld voor eventuele onjuistheden en de gevolgen hiervan. Let op! Dit document dient slechts te worden gebruikt ter indicatie. Gedurende de parlementaire behandeling kunnen de wetsvoorstellen nog wijzigen.

Whitepaper

Prinsjesdag: dit kan je in 2026 verwachten op fiscaal gebied

Op Prinsjesdag, 16 september 2025, zijn de belastingplannen voor 2026 bekendgemaakt. Welke wijzigingen zijn er op fiscaal gebied? We nemen je mee.