Rechtszaak 2 | Werknemer mag volledig loon verwachten
Op 16 mei 2015 meldde een werknemer zich ziek bij zijn werkgever. Volgens de cao moest de werkgever de eerste zes maanden 100% van het loon doorbetalen en vervolgens 18 maanden 90%. De werkgever hield zich aan deze regel door vanaf de datum van arbeidsongeschiktheid 100% van het loon uit te betalen.
Op 1 april 2016 besloot de organisatie haar bedrijfsactiviteiten te beëindigen. Vanaf deze datum ontving de werknemer geen loon meer. Om de arbeidsovereenkomst te beëindigen, vroeg de werkgever toestemming aan UWV wegens algehele bedrijfssluiting.
De ontslagvergunning werd verleend met ingang van 1 juli 2016. De werknemer eiste daarna het achterstallige loon (inclusief emolumenten) over de maanden april, mei en juni tegen het volledige brutomaandsalaris (100% dus).
Vertrouwen
De kantonrechter was van oordeel dat de werknemer inderdaad erop mocht vertrouwen dat hij ook na het eerste half jaar van arbeidsongeschiktheid zijn volledige loon zou blijven ontvangen.
Dit vertrouwen werd gewekt doordat hij na het verstrijken van het eerste half jaar nog 4,5 maand 100% loon kreeg doorbetaald, terwijl de cao slechts 90% verplichtte. Het achterstallige loon – gelet op de langere duur van de doorbetaling tegen 100% – was volgens de rechter toewijsbaar.
Rechtbank Limburg, 14 juli 2016, ECLI (verkort): 6130