Belasting­plannen 2026: gevolgen voor iedereen

Het Belastingplan 2026 brengt voor particulieren flinke veranderingen mee. De belastingtarieven en heffingskortingen schuiven, in box 3 daalt de vrijstelling en voordelen zoals groen beleggen en lijfrentes worden aangescherpt. Kortom: ingrepen die jouw inkomen, vermogen én oudedagsvoorziening raken.

Belastingplannen 2026: gevolgen voor iedereen

Het Belastingplan 2026 brengt belangrijke veranderingen voor jouw inkomen, vermogen en oudedagsvoorziening. Van aangepaste tarieven en heffingskortingen tot nieuwe regels voor lijfrentes en box 3: deze aanpassingen kunnen direct invloed hebben op wat je betaalt en ontvangt. In dit overzicht zetten we de belangrijkste wijzigingen voor jou op een rij.

Nanda Verhoeven
Nanda Verhoeven Senior adviseur kwaliteit & vaktechniek

Verhoging invorderingsrente

Je bent invorderingsrente verschuldigd als je een belastingaanslag niet binnen de wettelijke termijn betaalt. De hoogte van de invorderingsrente is geregeld in een beleidsbesluit. Momenteel bedraagt de invorderingsrente 4%. In de Miljoenennota is aangekondigd dat dit percentage stijgt naar 4,25%.

Aanpassing schijven en tarieven box 1

Jaarlijks worden de belastingschijven en heffingskortingen aangepast aan de inflatie. Per 1 januari 2026 is de wettelijke inflatiecorrectie 2,9%. In de voorstellen is echter opgenomen dat deze correctie niet volledig wordt toegepast. Daardoor kan jouw belastingdruk stijgen, zeker bij oplopende prijzen.

Vanaf 1 januari 2026 wijzigen de hoogte en de tarieven van de eerste en tweede schijf in box 1. In de tabel vind je tussen haakjes de bedragen en tarieven van 2025:

Tarief inkomstenbelasting/premies volksverzekeringen 2026

Schijf

Belastbaar inkomen meer dan (€)

Maar niet meer dan (€)

Tarief 2026 (%)

Eerste schijf

38.883 (38.441)

35,7 (35,82)

Tweede schijf

38.883 (38.441)

79.137 (76.817)

37,56 (37,48)

Derde schijf

79.137 (76.817)

49,5

Het tarief van de eerste AOW-schijf daalt van 17,92% naar 17,8%.

Let op! De verlaging van het box 1-tarief betekent ook dat aftrekposten, zoals de renteaftrek eigen woning en de mkb-winstvrijstelling, tegen het lagere tarief van 37,56% in aftrek komen.

Heffingskortingen: lichte verhoging arbeidskorting

De schijven en bedragen van de heffingskortingen stijgen licht door de inflatiecorrectie. Daar bovenop wordt de arbeidskorting extra verhoogd.

Heffingskortingen

Heffingskorting

2025 (€)

2026 (€)

Algemene heffingskorting maximaal (< AOW-leeftijd)

3.068

3.115

Arbeidskorting (maximaal)

5.599

5.712

Jonggehandicaptenkorting

909

923

Maximum inkomensafhankelijke combinatiekorting

2.986

3.032

Ouderenkorting (maximaal)

2.035

2.067

Alleenstaandeouderkorting

531

540

Afbouwpercentage arbeidskorting

6,51%

6,51%

Lijfrenteproducten

Vanaf 2026 geldt voor alle lijfrentevormen dezelfde uiterste startdatum. Een lijfrente moet uiterlijk starten in het jaar waarin jij de AOW-leeftijd plus vijf jaar bereikt. Als een lijfrente vererft, moet de uitkering uiterlijk beginnen op 31 december van het tweede jaar na overlijden. Bij bijzondere omstandigheden, zoals administratieve vertragingen, kan de Belastingdienst de termijn verlengen.

Het gelijktrekken van de startdatum voorkomt verwarring en ongelijke behandeling. Tot nu toe mocht een lijfrenteverzekering nog uitkeren met een jaarbetaling achteraf, waardoor de eerste uitkering pas in het jaar van AOW-leeftijd plus zes jaar plaatsvond. Voor een lijfrenterekening en een lijfrentebeleggingsrecht gold al de grens van AOW-leeftijd plus vijf jaar. Jaarbetaling achteraf is vanaf 2026 niet meer toegestaan.

Wordt een lijfrente niet tijdig uitgekeerd, dan ziet de Belastingdienst dit als afkoop. Dat leidt tot heffing van inkomstenbelasting in één keer over het volledige lijfrenteproduct, vaak tegen het hoogste tarief. Daarbovenop komt 20% revisierente. De totale heffing kan dan oplopen tot 69,5%.

Let op! Heb je een lijfrente bij je eigen bv en ben je de AOW-leeftijd al gepasseerd? Start dan op tijd met de uitkering.

Belastingheffing op niet-kwalificerende lijfrentes

Soms kwalificeren lijfrenteproducten, waarvoor in het verleden premies zijn afgetrokken, niet (meer) als een lijfrente volgens de wet. Dit komt bijvoorbeeld voor bij overeenkomsten met je eigen bv. Daarmee kon de belastingheffing lang worden uitgesteld of zelfs vermeden, bijvoorbeeld door pas te beginnen met uitkeren na de uiterste wettelijke ingangsdatum.

De wet wordt aangescherpt: niet-kwalificerende lijfrente-uitkeringen worden voortaan altijd belast als inkomen in box 1. Daarnaast geldt ook voor deze producten de uiterste termijn voor de start van de uitkeringen. De maatregel geldt met terugwerkende kracht vanaf 25 april 2025. Uitkeringen vanaf die datum vallen al onder de nieuwe regels.

Geen indexatie pensioengevend loon of premiegrondslag lijfrenteaftrek

De maximale premiegrondslag voor lijfrenteaftrek blijft in 2026 – net als in 2025 – € 137.800. Ook de aftoppingsgrens voor pensioengevend loon in de loonbelasting blijft op € 137.800.

Dat betekent dat je fiscale ruimte om pensioen op te bouwen in 2026 niet toeneemt. Hetzelfde geldt voor de lijfrenteaftrek: de jaarruimte blijft gelijk.

Disclaimer: bij de samenstelling van dit artikel is naar uiterste betrouwbaarheid en zorgvuldigheid gestreefd. Onze organisatie kan niet aansprakelijk worden gesteld voor eventuele onjuistheden en de gevolgen hiervan. Let op! Dit document dient slechts te worden gebruikt ter indicatie. Gedurende de parlementaire behandeling kunnen de wetsvoorstellen nog wijzigen.

Whitepaper

Prinsjesdag: dit kan je in 2026 verwachten op fiscaal gebied

Op Prinsjesdag, 16 september 2025, zijn de belastingplannen voor 2026 bekendgemaakt. Welke wijzigingen zijn er op fiscaal gebied? We nemen je mee.