Wat vond de Belastingdienst?
Die stelde zich op het standpunt dat de werknemer in de maand voorafgaande aan de start van de dienstbetrekking bij de vof, dat was 7 mei 2018, niet een WW-uitkering genoot en dus niet aan de voorwaarden voor LKV werd voldaan. Ook vond hij dat de afgegeven verklaring niet door de vof was aangevraagd en daarom niet (meer) geldig was.
Wat oordeelde het Gerechtshof?
Dat oordeelde compleet anders, namelijk dat het aanvangsmoment van de dienstbetrekking niet is gewijzigd door de rechtsvormwijziging.
Het argument dat de doelgroepverklaring op naam van de vof had moeten staan ging ook van tafel; deze verklaring wordt aangevraagd door de werknemer en is niet alleen geldig voor de oorspronkelijke werkgever. De vof had dus recht op LKV.
Is het hiermee klaar?
Helaas nog niet: de Belastingdienst heeft cassatie ingesteld bij de Hoge Raad. We moeten dus wachten op zijn definitieve oordeel.
Maar de temperatuur begint voor LKV en LIV toch flink aangenamer te worden: recent hebben twee Rechtbanken in vergelijkbare zin beslist dat ná de overgang van een onderneming het recht op LKV en LIV voor de overnemende werkgever doorloopt. Eén situatie zag op een juridische afsplitsing en de andere op de overgang van een vof naar een bv.
Wat betekent dit voor jou?
Heeft jouw onderneming recht op LKV of LIV? Staat jouw onderneming op het punt de rechtsvorm te wijzigen? Bijvoorbeeld door inbreng van eenmanszaak/vof naar bv of door een juridische fusie?
Vraag dan als overnemende werkgever gewoon weer om LKV en/of LIV. Heb je een oude situatie waarin dit niet is gebeurd? Overweeg dan een bezwaar.
Vragen?
Heb je vragen over dit onderwerp, of wil je hulp bij een bezwaar of verzoek om ambtshalve vermindering? Wij kijken graag met je mee. Neem gerust contact op.