Belastingplannen 2024: impact voor ondernemingen en ondernemers

Van de opsplitsing van box 2 in twee schijven tot het verlagen van de mkb-winstvrijstelling, de afschaffing van de giftenaftrek voor de bv en DAC7: waar moet je als ondernemer op letten naar aanleiding van de belastingplannen voor 2024?
Renate Ekhart
Renate Ekhart Senior adviseur kwaliteit & vaktechniek
Specialist op het gebied van belastingheffing
Niets is zo veranderlijk als de belastingwetgeving, dat maakt het zo uitdagend. Het raakt ons allemaal, zeker omdat de gevolgen ervan impact hebben op de onderneming en privé, die bij ondernemers communicerende vaten zijn. Het moet een beetje ‘in’ je zitten om het leuk te vinden om de ontwikkelingen te blijven volgen, de gevolgen en kansen in kaart te brengen en die op een begrijpelijke manier te delen. En dat geldt zeker voor mij.
Neem contact op

1. Verlaging mkb-winstvrijstelling van 14 naar 13,31% 

De mkb-winstvrijstelling is een aftrekpost op de fiscale winst in de inkomstenbelasting. Je krijgt deze vrijstelling als je ondernemer bent. Deze mkb-winstvrijstelling wordt per 2024 verlaagd van 14 naar 13,31%. Ondernemers betalen hierdoor inkomstenbelasting over een groter deel van hun winst.

Let op! De voorgenomen verlaging van de mkb-winstvrijstelling naar 12,7% zoals eerder het plan was is dus teruggeschroefd.

Tip! Stem met je belastingadviseur af of ondernemen in de inkomstenbelasting nog steeds de beste keuze is.

2. Afschrijvingsbeperking gebouwen in de inkomstenbelasting

Voor ondernemers en resultaatgenieters in de inkomstenbelasting wordt de afschrijving op gebouwen in eigen gebruik beperkt tot de WOZ-waarde.  

In de winstsfeer en in de sfeer van resultaat uit overige werkzaamheden is afschrijving op een gebouw alleen mogelijk als de boekwaarde hoger is dan de bodemwaarde van het gebouw. De bodemwaarde voor gebouwen in eigen gebruik is 50% van de WOZ-waarde en wordt vanaf 2024 100% van de WOZ-waarde. Voor gebouwen die ter beschikking worden gesteld aan derden is de bodemwaarde al 100% van de WOZ-waarde. Is momenteel verder afgeschreven dan 100% van de WOZ-waarde? Dan wordt de afschrijving bevroren. 

Met deze wijziging wordt de bodemwaarde in de inkomstenbelasting gelijk behandeld met de bodemwaarde voor ondernemingen in de vennootschapsbelasting.

Tip! Denk je aan de mogelijkheid van willekeurig afschrijven in 2023? Die mogelijkheid geldt weliswaar niet voor gebouwen en enkele andere soorten bedrijfsmiddelen, maar is voor het merendeel van de bedrijfsmiddelen zeker interessant. Lees meer over willekeurig afschrijven.

3. Verlaging zelfstandigenaftrek

De zelfstandigenaftrek is een bedrag dat ondernemers in de inkomstenbelasting mogen aftrekken van hun winst, mits ze 1.225 uur hebben gewerkt als ondernemer. De eerder ingezette verlaging van de zelfstandigenaftrek zet door en gaat van € 5.030 in 2023 naar € 3.750 in 2024. De jaarlijkse afbouw van de zelfstandigenaftrek leidt uiteindelijk tot een aftrek van € 900 in 2027. 

Voor starters geldt een verhoging van deze aftrek. Voor ondernemers die AOW-gerechtigd zijn, geldt een verlaging van deze aftrek. 

4. Dga krijgt in box 2 te maken met twee schijven

Heb je meer dan 5% van de aandelen, winstbewijzen of stemrecht in een vennootschap? Dan bent je aanmerkelijkbelanghouder. De inkomsten die je uit dit belang krijgt (zoals dividend), zijn belast in box 2. 

Het tarief in box 2 wordt per 1 januari 2024 verdeeld in twee schijven: 24,5% over de eerste € 67.000 en 33% over het bedrag daarboven (voor 2023 geldt één tarief van 26,9%).   

Het tarief van box 2 geldt voor voordelen uit aanmerkelijk belang, zoals het uitkeren van dividend aan de aandeelhouder (dga) in privé. Fiscaal partners kunnen de eerste schijf twee keer toepassen. Dit is dus een bedrag van € 134.000 per jaar. 

Rekenvoorbeeld geen fiscaal partner 

Bij een dividenduitkering van € 500.000 bedraagt de belasting vanaf 2024:  

  • € 67.000 * 24,5% = € 16.415  
  • € 433.000 * 33% = € 142.890 

Totaal: € 159.305  

Tot en met 2023 bedraagt de belasting hierover € 134.500.   

Rekenvoorbeeld wel fiscaal partner 

Bij een dividenduitkering van € 500.000 bedraagt de belasting vanaf 2024:  

  • € 134.000 * 24,5% = € 32.830  
  • € 366.000 * 33% = € 127.780  

Totaal: € 160.610  

Tot en met 2023 bedraagt de belasting hierover € 134.500.

Dit moet door de Eerste Kamer worden aangenomen.

Nu of later dividend uitkeren?

Dividenduitkeringen hebben ook effect op de algemene heffingskorting, jouw box 3-vermogen en excessief lenen. Overleg met je belastingadviseur of het voordelig is om nu dividend uit te keren, of het beter is om te wachten tot 2024 of om later in één keer een hoger bedrag aan dividend uit te keren.

Excessief lenen

Heb jij als aanmerkelijkbelanghouder een schuld die meer bedraagt dan € 700.000? Dan heb jij tot 31 december 2023 de tijd om deze terug te brengen. Doe je niets? Dan ben je in box 2 belasting verschuldigd over het bedrag boven de € 700.000. Deze drempel wordt in 2024 verlaagd naar € 500.000.

Tip!

Heeft jouw partner geen inkomen? Keer dan dividend uit om de algemene heffingskorting te kunnen benutten.   

5. Tarieven en schijven vennootschapsbelasting

De tarieven in de vennootschapsbelasting blijven ongewijzigd. Zo bedraagt het tarief vanaf 1 januari 2024, 19% tot een belastbare winst van € 200.000 en het tarief van het bedrag daarboven bedraagt 25,8%. Bekijk het in onderstaande tabel: 

Laag tarief 

19% 

Winstgrens 

€ 200.000 

Hoog tarief 

25,8% 

Tip!

Is de verwachte winst van een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting voor 2023 of 2024 hoger dan € 200.000? Dan haal je mogelijk een tariefvoordeel als je de fiscale eenheid verbreekt. Dit komt doordat je dan meerdere keren gebruik maakt van het opstaptarief. Hoewel het tariefvoordeel eenvoudig te berekenen lijkt, kan het verbreken van de fiscale eenheid mogelijk onvoorziene nadelen met zich meebrengen die niet tegen het tariefvoordeel opwegen. Bekijk dus tijdig of dit aantrekkelijk is.  

6. Verruiming herinvesteringsreserve bij staking

Bij het staken van een onderneming behoort de meerwaarde van de onderneming (stille reserves en goodwill) tot de winst. In bepaalde gevallen kan de belastingheffing over deze winst worden uitgesteld door een herinvesteringsreserve te vormen.

De toepassing van de herinvesteringsreserve bij een staking van een gedeelte van een onderneming als gevolg van overheidsingrijpen wordt ruimer. Hierdoor wordt gebruik van de herinvesteringsreserve toegankelijker voor onder andere stoppende agrariërs. Herinvesteren moet in het jaar van staken of de daaropvolgende drie jaren plaatsvinden.

De verruiming houdt in dat een herinvesteringsreserve bij een (gedeeltelijke) staking door overheidsingrijpen kan worden gebruikt bij een andere onderneming van de ondernemer. Op basis van de huidige regeling kan de herinvesteringsreserve in principe alleen per onderneming worden gebruikt.

Doorschuiving na staken van een onderneming naar een andere onderneming is nu wel mogelijk door middel van een conserverende aanslag. Deze doorschuiving moet dan binnen 12 maanden zijn gerealiseerd. 

7. Afschaffen giftenaftrek voor vennootschappen

Ondernemingen die belastingplichtig zijn voor de vennootschapsbelasting kunnen zakelijke kosten aftrekken. Daaronder vallen onder andere zakelijke uitgaven die bijvoorbeeld gestoeld zijn op het mvo-beleid, sponsoring of reclame.

Daarnaast geldt in de vennootschapsbelasting een regeling voor niet-zakelijke giften. Dat zijn giften die gedaan zijn zonder dat een direct ondernemingsbelang is beoogd. Giften aan een ANBI of SBBI binnen de 50% van je winst met een maximum van €100.000 zijn onder de huidige regeling aftrekbaar.

In het Belastingplan 2024 is in eerste instantie besloten de giftenaftrek in de vennootschapsbelasting af te schaffen. De Tweede Kamer is uiteindelijk akkoord gegaan met het behoud van de giftenaftrek. Het is nu aan de Eerste Kamer.

8. DAC7: informatieverplichting digitale platformen

Per 1 januari 2023 is DAC7 in werking getreden. Dit is een nieuwe Europese richtlijn die de fiscale transparantie in de digitale economie moet verbeteren. Nederland heeft de Richtlijn geïmplementeerd in wetgeving. Digitale platformen zijn daardoor verplicht om gegevens van hun verkopers te verzamelen en te verstrekken aan de Belastingdienst. In 2024 moeten platformexploitanten voor het eerst rapporteren. 

Ben je een platformexploitant, dan moet je van nieuwe verkopers die vanaf 2023 gebruikmaken van jouw platform, direct de gegevens verzamelen met ingang van dit jaar. Die moet je vervolgens uiterlijk op 31 januari 2024 verstrekken aan de Belastingdienst. Voor de verkopers die al voor 2023 geregistreerd stonden bij jouw platform mag je één jaar later de gegeven verzamelen, waardoor je eenmalig deze gegevens uiterlijk op 31 januari 2025 moet verstrekken aan de Belastingdienst.

Je bent sneller een ‘platformexploitant’ dan je denkt. Lees gerust de informatie op onze website en in onze whitepaper.

Whitepaper DAC7

We gaan in deze whitepaper verder in op uitzonderingen, het doel en de gevolgen voor de verkopers na de rapportageverplichting. Daarnaast geven we 5 tips om je goed op weg te helpen.

9. Wet Minimumbelasting voor grote internationale bedrijven

Met de invoering van een wereldwijd minimumtarief van 15% voor de winstbelasting wil men een eerlijker speelveld creëren. Deze regeling is vanaf 2024 van toepassing op multinationals die een wereldwijde jaaromzet van € 750 miljoen of meer genereren en effectief minder dan 15% belasting betalen over hun winst.

10. Voorkoming van ontgaan dividendbelasting

Om dubbele non-heffing bij dividendbetalingen vanuit Nederland te voorkomen, wordt vanaf 1 januari 2024 een bronbelasting op dergelijke uitkeringen geïntroduceerd die gelijk is aan het hoogste tarief in de vennootschapsbelasting (25,8% in 2023). Deze bronbelasting is aan de orde voor Nederlandse ondernemingen die dividenden uitkeren aan buitenlandse aandeelhouders in de volgende scenario’s: 

  1. De aandeelhouders zijn gevestigd in laagbelastende landen (met een statutair vennootschapsbelastingtarief van minder dan 9%); of 
  2. De aandeelhouders zijn gevestigd in landen die voorkomen op de EU-lijst van non-coöperatieve jurisdicties. 

Vergoedingen voor kapitaalverstrekkingen door oprichters, aandeelhouders, leden, deelnemers of deelgerechtigden worden voor de bronbelasting ook als dividend aangemerkt. Bovendien is deze aanvullende bronbelasting ook van toepassing op kunstmatige structuren die zijn opgezet om de Nederlandse bronbelasting op dividenden te ontwijken.  

Tot slot is deze bronbelasting ook verschuldigd ondanks een bestaand belastingverdrag tussen Nederland en het betreffende land. 

Heb je nog vragen over dit onderwerp? Neem gerust contact met ons op.