Stel jij als werkgever auto’s ter beschikking die niet volledig elektrisch zijn of niet worden aangedreven door waterstof? Dan word je vanaf 2027 geconfronteerd met een eindheffing in de loonheffingen. Deze bedraagt 12% over de cataloguswaarde van de auto, inclusief btw en bpm. De maatregel treft nieuwe auto’s, met een datum eerste tenaamstelling vanaf 1 januari 2027.
Let op! De pseudo-eindheffing komt ten laste van de werkgever. Het is een extra heffing die je niet mag doorberekenen aan de werknemers. De bijtelling voor de auto van de zaak die geldt voor een werknemer als de auto ook privé wordt gereden, blijft namelijk ook gewoon in stand.
Woon-werkverkeer en privégebruik
Het gaat alleen om auto’s die werknemers ook voor woon-werkverkeer en privé gebruiken. In tegenstelling tot de bijtelling voor de auto van de zaak wordt bij de berekening van de pseudo-eindheffing echter geen rekening gehouden met de eigen bijdrage van de werknemer.
Ook voor de dga, niet voor zzp’ers
De pseudo-eindheffing is een heffing voor werkgevers. Dit betekent dat als een bv een auto van de zaak ter beschikking stelt aan een dga, deze bv ook met de heffing te maken kan krijgen. Een zzp’er met een eenmanszaak kan echter niet met de heffing te maken krijgen.
Fossiele personenauto
De maatregel geldt voor fossiele personenauto’s die vanaf 1 januari 2027 voor het eerst – voor privégebruik - ter beschikking worden gesteld. En er is overgangsrecht. Voor fossiele auto’s die werkgevers al voor 2027 aan werknemers aanbieden, hoeven werkgevers tot 16 september 2030 geen extra belasting te betalen. (Pas) vanaf juli 2030 geldt de pseudo-eindheffing voor alle fossiele personenauto’s die vóór 1 januari 2027 ter beschikking zijn gesteld.
Dit moet de overgang naar elektrische voertuigen stimuleren én versnellen zodat klimaatdoelen sneller worden gehaald.