Casus: twijfel over economische eigendom
Voor het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden speelde een zaak waarbij een bv de juridische eigendom van de aandelen van een andere bv bezat, maar twijfel bestond of de bv ook de economische eigendom van de aandelen bezat en dit aan de gewenste fiscale eenheid in de weg zou kunnen staan.
Vooraf overeengekomen verkoopprijs
Het Hof stelde vast dat voor de vorming van een fiscale eenheid ook het economische eigendom van de aandelen voor minstens 95% in bezit moet zijn, maar dat de bv dat niet bezat. Er was namelijk vooraf overeengekomen dat de aandelen in de dochter-bv op een vooraf vastgesteld moment en tegen een vooraf vastgestelde prijs weer zouden worden verkocht. Eventuele wijzigingen van de waarde van de aandelen kwamen dus niet voor rekening van de moedermaatschappij. Hierdoor liep de moedermaatschappij geen economisch risico.
Geen opgewekt vertrouwen
De moedermaatschappij voerde nog aan dat er sprake was van opgewekt vertrouwen, omdat de inspecteur via een beschikking de fiscale eenheid had bekrachtigd. Het Hof ging hier echter niet in mee, omdat de moedermaatschappij zelf had aangegeven wél over de economische eigendom van de aandelen in de dochter-bv te beschikken. Nu dit niet het geval bleek, was de inspecteur niet gebonden aan de op basis van foutieve informatie afgegeven beschikking. De bv’s konden derhalve geen fiscale eenheid aangaan.
Dit bericht is gebaseerd op de wet- en regelgeving zoals die gold op de publicatiedatum en bevat een algemene beschrijving. Onze adviseurs adviseren je graag over de actuele mogelijkheden voor jouw specifieke situatie. Neem gerust contact op.