Rechtbank: btw wel van toepassing
De Belastingdienst weigerde btw-teruggave over de verbouwingskosten, omdat de verhuur volgens haar btw-vrijgesteld was. De rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelde echter anders: de verhuur was btw-belast. Doorslaggevend was dat de appartementen volledig waren ingericht voor kortdurend verblijf, inclusief voorzieningen zoals internet, energie en klein onderhoud. Dit maakte de verhuur vergelijkbaar met hoteldiensten.
Hof bevestigt ruime uitleg hotelbegrip
Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden bevestigde deze uitspraak op 1 juli 2025 (ECLI:NL:GHARL:2025:4111). Het hof wees erop dat het begrip "sectoren met een soortgelijke functie" uit de btw-richtlijn ruim moet worden opgevat. Aangezien de verhuur zich richtte op kort verblijf, waarbij huurders niet zelf verantwoordelijk waren voor inventaris en diensten, ontstond feitelijk concurrentie met het hotelwezen.
Duur van verblijf niet doorslaggevend
Volgens de inspecteur zou een verblijf van drie tot vijf maanden niet als “kort” kwalificeren. Het hof verwierp dat argument en verwees naar het Blasi-arrest van het Hof van Justitie EU, waarin werd geoordeeld dat zelfs een verblijf tot zes maanden nog als kort kan gelden. Ook formele zaken zoals inschrijving in de BRP of een “wonen”-registratie in het BAG deden niet ter zake, bepalend is de aard van de dienstverlening.
Conclusie: btw-belaste dienst, recht op aftrek
De uitkomst: de short-stay verhuur was belast met 9% btw. De bv had dus recht op aftrek van de voorbelasting over de verbouwingskosten. Deze uitspraken bevestigen dat tijdelijke, gemeubileerde verhuur onder voorwaarden niet als reguliere woningverhuur geldt, maar als btw-belaste dienstverlening die vergelijkbaar is met hotelaccommodatie.
Zijn er vragen over btw bij short-stay verhuur? Neem gerust contact op.