Joost is inmiddels 30 jaar en werkt al 5 jaar in het bedrijf van zijn ouders. Hij is klaar om het stokje van zijn ouders over te nemen. Zijn zussen hebben grote twijfels of hun broertje dit wel kan. Ze hebben zelf geen ambitie om in het bedrijf te gaan werken.
Joost heeft veel verstand van de techniek, maar heeft weinig oog voor het personeel en gaat liever niet in gesprek met klanten en leveranciers.
Op verjaardagen komt het familiebedrijf vaak ter sprake. Er wordt door de partners van de zussen regelmatig de opmerking gemaakt dat het ‘kleine’ broertje het bedrijf voor een appel en een ei mag overnemen. De opmerking wordt vaak met een grapje gebracht, maar bevat een serieuze ondertoon. De partners van de dochters vrezen dat zij er straks financieel bekaaid vanaf komen.
Vader is van mening dat zijn zoon, met goede begeleiding, kan groeien naar een directeursrol. Daarbij is vader voorlopig nog niet weg. Zijn bedrijf is zijn grootste hobby en hij is nog lang niet van plan om het bedrijf los te laten.