7 belangrijke wijzigingen pensioenakkoord
Wat zijn nu op hoofdlijnen de wijzigingen die dit pensioenakkoord met zich meebrengen?
1. Minder snelle stijging van de AOW-gerechtigde leeftijd en de pensioenrichtleeftijd.
De AOW-gerechtigde leeftijd blijft tot 2023 vaststaan op 66 jaar en 4 maanden. Daarna zal de leeftijd verder stijgen, tot uiteindelijk in 2024 de leeftijd van 67 jaar is bereikt.
Jaar | Eerdere wetgeving | Door principeakkoord |
2020 | 66 jaar en 8 maanden | 66 jaar en 4 maanden |
2021 | 67 jaar | 66 jaar en 4 maanden |
2022 | 67 jaar en 3 maanden | 66 jaar en 7 maanden |
2023 | Gekoppeld aan levensverwachting | 66 jaar en 10 maanden |
2024 | Gekoppeld aan levensverwachting | 67 jaar |
2025 | Gekoppeld aan levensverwachting | Gekoppeld aan levensverwachting |
Na 2024 zal de leeftijd minder hard stijgen. Nu stijgt de AOW-gerechtigde leeftijd met een jaar zodra de levensverwachting met een jaar stijgt. Dat wijzigt straks naar het volgende: stijgt de levensverwachting met 1 jaar, dan stijgt de AOW-gerechtigde leeftijd met 8 maanden.
De minder snelle stijging van de AOW-gerechtigde leeftijd heeft tot gevolg dat ook de pensioenrichtleeftijd minder snel zal stijgen in de toekomst.
Let op: bijna alle pensioenregelingen kennen momenteel een pensioenleeftijd van 68 jaar.
2. Vroegpensioen zonder boete bij zwaar werk
Vanaf 2021 zal de boete (RVU heffing 52% (Regeling voor Vervroegd Uittreden)) op vroegpensioen gedurende vijf jaar worden versoepeld ten gunste van de 60-plusser.
Indien een werknemer niet meer verdient dan € 19.000 bruto per jaar, kan de werkgever gedurende drie jaar aan deze werknemer € 19.000 bruto per jaar uitkeren zonder dat hierover een boete is verschuldigd. Hierdoor zou het mogelijk moeten zijn om eerder te kunnen stoppen met werken.
3. Verdwijnen van de doorsneepremie
Bij een pensioenfonds is het zo dat jongere en oudere werknemers een gelijk percentage premie betalen van de pensioengrondslag. In feite betaalt de jongere dus een deel van de premie van de oudere werknemer. Dit komt voort uit de solidariteitsgedachte. Met het pensioenakkoord verdwijnt deze ‘doorsneepremie’ dus. Hoe dit er in de toekomst uitziet, is nog niet bekend.
4. Dekkingsgraad pensioenfondsen
Pensioenfondsen hoeven voortaan minder grote buffers aan te houden. Tot het pensioenakkoord was het zo dat pensioenfondsen die vijf jaar achter elkaar een dekkingsgraad hebben van minder dan 104,3%, de pensioenen van de deelnemers zodanig moeten korten dat de dekkingsgraad weer op niveau, dus 104,3% is.
Door het pensioenakkoord zullen kortingen nog wel voorkomen, maar deze zullen minder grote gevolgen hebben voor de deelnemers.
5. Wijzigingen voor Zelfstandigen zonder personeel (ZZP’ers)
Met ingang van het pensioenakkoord zijn ZZP’ers verplicht een arbeidsongeschiktheidsverzekering af te sluiten. In welke vorm is nog onduidelijk. Daarnaast moet het makkelijker worden om pensioen op te kunnen bouwen bij een pensioenfonds.
6. Eénmalige uitkering ineens op pensioendatum
De deelnemer kan straks, vanaf het pensioenakkoord, maximaal 10% van de waarde van het opgebouwde ouderdomspensioen in eens tot uitkering laten komen.
7. Betere voorlichting nabestaanden- en ouderdomspensioen
Er moet betere voorlichting komen als het gaat om het nabestaanden- en ouderdomspensioen. Hoe, wie en wat is nog niet bekend.
Kortom: ik vind dat er nog (te) veel onduidelijkheid is en er zal nog veel werk verricht moeten worden om alles in te regelen voor ingang vanaf 2022. Hoe denkt u over het pensioenakkoord? En waar wilt u het liefst snel duidelijkheid over? Laat het weten in een reactie, ik ben benieuwd.
Auteur: Ron Mulder